Vergoedingen voor verenigingswerk zijn belastbaar als diverse inkomsten. Deze inkomsten worden in aanmerking genomen voor het brutobedrag verminderd met 50% forfaitaire kosten (artikel Art 97/2 WIB 92).
Concreet worden de inkomsten belast tegen een tarief van 20% (art. 171, lid 1, 3°bis, a), WIB 92). Met andere woorden, de werkelijke belastingdruk op vergoedingen voor verenigingswerkers is 10%.
Voorbeeld: Jan ontving een brutoloon van 4.000 euro in het kader van zijn verenigingsactiviteiten. Om de eindbelasting te berekenen, passen we de volgende formule toe: (4.000 euro - 50% forfaitaire kosten) x afzonderlijke aanslag van 20% = 400 euro (verschuldigde belasting).
De werkgever moet voor elke verenigingswerker een fiscale fiche (281.27) opstellen.
Brutobedrag
Om het brutobedrag te bepalen, moet rekening worden gehouden met alle beloningen die voor de tewerkstelling van de verenigingswerker worden betaald, met inbegrip van:
- beloningen zoals vermeld in art. 38 WIB 92 - in principe vrijgestelde sociale voordelen - (voorbeeld: vergoedingen toegekend door de werkgever als terugbetaling of betaling van verplaatsingskosten voor woon-werkverkeer, werkgeversbijdrage in maaltijdcheques, enz.)
- vergoedingen tot volledig of gedeeltelijk herstel van een tijdelijke derving van inkomsten (voorbeeld: vergoeding verkregen in het kader van verenigingswerk na een ongeval op de weg naar het werk)